Klassieke talen

Tijdens de lessen Klassieke Talen maak je kennis met twee talen en culturen die onze wereld van vandaag diepgaand vorm gegeven hebben: Rome en Griekenland. Deze kennismaking verloopt via de oorspronkelijke taal van de Romeinen: het Latijn. Je besteedt dus heel wat tijd aan taalstudie.

Grammatica om de grammatica is echter zinloos: je legt zo veel mogelijk verbanden met Nederlands en andere moderne talen: uiteraard met het Frans, een dochtertaal van het Latijn, maar ook in het Engels en Nederlands is een groot deel van de woordenschat afkomstig uit het Latijn.

Daarnaast is deze taalstudie de opstap naar het uiteindelijke doel: het lezen van Latijnse teksten. Via die teksten verken je de wereld van de oudheid. Hoe woonden Romeinen? Hoe kleedden ze zich? Hoe zat dat met die slaven en gladiatoren? In welke goden geloofden ze? Hoe hebben ze zo’n groot rijk zo lang laten standhouden? En belangrijker nog: wat betekent dit alles nog voor ons?

Uiteraard beantwoorden we deze vragen ook via een museumbezoek of een andere uitstap in binnen- of buitenland.

Dankzij het vak Klassieke Talen train je bovendien je geheugen, leer je grondig en nauwkeurig werken en krijg je oog voor verbanden en samenhang. Door je deze vaardigheden eigen te maken word je goed voorbereid op hoger onderwijs. Maar de beloning voor je inzet is nog groter: de soms vreemde, maar altijd boeiende wereld van de oudheid gaat voor je open en je begrijpt zo onze eigen wereld beter.

De vijf lesuren bestaan uit 4 lesuren Klassieke talen + 1u FLEX*.

*FLEX = in de eerste plaats verdieping Latijn, maar kan ook verdieping of remediëring zijn voor andere vakken. Ook extra sessies leren leren passen binnen het FLEX-uur.